Wim zit tegenover mij, en zegt : “Ik weet niet of ik nog verder wil. De ene dag denk ik dat ik moet blijven vanwege Margriet en de kinderen – hoe zou ik hen dat kunnen aandoen? En de andere dag kan niets me nog schelen, wil ik alleen maar rust voor mezelf en lijkt doodgaan, zelfmoord de beste optie. Wat moet ik doen? Hoe hou ik mezelf tegen? Hoe krijg ik mezelf weer recht getrokken?”
Wim staat op de soms erg dunne lijn tussen leven en dood, tussen willen leven en kiezen om te sterven. Hoe is het zover gekomen? Wat is er in Wims leven gebeurd?
Wim vertelt. En ik zet het met de poppetjes in beeld. Dat hij tot voor kort gelukkig was: getrouwd met zijn eerste lief Margriet en twee schatten van kinderen. Maar dat vorig jaar zijn enige broer Danny gestorven is. Zelfmoord. Opeens, zomaar. Hoe vreselijk dat was. Hoe vreselijk dat nog steeds is. De pijn. De vele onbeantwoorde vragen. De schuldgevoelens. Het onmetelijke verdriet. Voor de vrouw en dochter van Danny. Voor de moeder van Danny en Wim, die drie maanden geleden gestorven is – van verdriet volgens Wim, aan een hartinfarct volgens de dokter. En ook voor Wim, die sinds de dood van zijn broer ‘knock-out’, zwaar depressief is – omdat Danny niet alleen zijn broer was, maar ook zijn tweede papa en zijn beste vriend. Dat zit zo: Wims vader is gestorven toen hij pas vijf was – kanker. En Wims moeder is toen ongelukkig en depressief geworden, dus was het Wims vijf jaar oudere broer Danny die van kleinsaf voor hem zorgde, hem tijdens de week mee naar school en tijdens het weekend mee op sleeptouw nam, hem leerde fietsen toen hij klein was en met hem op tentvakantie ging toen hij groter werd. “We waren twee handen op één buik” zegt Wim daarover. “Mijn broer was mijn alles, mijn vader en moeder tegelijk, de enige op wie ik echt kon rekenen.”
Wim kijkt naar het verhaal op tafel: vrouwen en kinderen aan de ene kant van het touw, en vader, moeder en broer aan de andere kant. En Wim in het midden, een voet in het leven en een voet in de dood. “Ja”, zegt hij, “dat is precies hoe ik me voel. Ik balanceer op de grens, weet niet meer waar en bij wie ik het liefste wil zijn. Bij mijn familie, mijn broer vooral die ik zo verschrikkelijk mis. Of bij mijn vrouw en kinderen, die mij nodig hebben, die niet nog een dode erbij kunnen hebben.”
Dat was vier sessies geleden. Wim is er nog. We zijn na dat eerste gesprek samen op zoek gegaan naar wat hem genoeg kracht en innerlijke stabiliteit geeft om nog even te blijven staan op die grens tussen de twee werelden. Zodat hij rustiger, meer geaard en dichter bij zichzelf kan beslissen bij welke familie hij wil zijn: die van vroeger, die van waaruit hij de wereld heeft leren kennen, of die van nu en later, de familie aan wie hij zelf de wereld wil laten zien.
26 november 2015 bij 21:47
ik weet ook niet wat het leven bied maar iets zegt me: er is nog van alles wat op punt moet worden gezet
12 februari 2014 bij 23:47
dit verhaal geeft precies weer hoe ik me voel. ik heb dit leven gehad, vind het te moeilijk maar wil ook de anderen niet achterlaten. Ik sta in een spagaat.
13 februari 2014 bij 08:28
Hey Annemarie,
Dank voor je reactie.
Lijkt me inderdaad een moeilijke positie, ‘de spagaat’.
Wat zou je kunnen helpen om van ‘spagaat’ naar ‘evenwicht’ te gaan? Hoe zou je je beide wensen, het minder moeilijk hebben en bij de anderen blijven, kunnen verenigen?
Groeten, Ybe