Melanie weet niet goed hoe ze haar dochter Sara, 11 jaar, moet aanpakken. “Moet ik streng zijn, controleren, straffen indien nodig? Of juist loslaten, vertrouwen hebben? En wat als mijn vertrouwen beschaamd wordt? Moet ik dan boos worden? En zal Sara dan niet ook boos worden, en loopt dan niet alles gauw uit de hand? Stel dat het misloopt, dat het op de één of andere manier écht fout gaat, dat Sara foute vrienden krijgt bijvoorbeeld, of aan de drugs gaat, of wegloopt en god weet waar belandt?” Melanie spreekt met schrille stem, haar blik schiet alle kanten op. Ze is duidelijk in paniek als ze aan de puberteit van haar dochter denkt. Van waar zoveel angst?
Ik vraag of ze denkt dat Sara gevaar loopt, of er iets is dat er op wijst dat het binnenkort fout zou lopen? Of Sara specifieke problemen of raar gedrag vertoont? “Neen”, zegt Melanie, “Niets op dit moment: ze is eigenlijk nog een kind, zit samen met haar vriendinnetjes braaf in het vijfde leerjaar van een dorpsschooltje. Maar ja, straks, als ze begint te puberen, dan… Ik voel me zo onzeker, ik weet niet wat ik wel en niet moet doen, ik weet niet hoe ik ervoor kan zorgen dat het met Sara anders loopt dan met mij destijds…”
Destijds? Wat was er destijds met jou? Wat is er met jou gebeurd toen je een puber was?
Melanie zucht. “Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 12 was. Mijn moeder had al gauw een nieuwe vriend, een Duitser. Ze wilde dat we met zijn allen bij die man in Duitsland zouden gaan wonen. Maar dat zagen mijn broer en ik niet zitten. Wij zijn bij onze vader hier in België gebleven. Maar vader is na de scheiding beginnen drinken, steeds meer. Dus echt gezellig was het thuis niet. En dus is mijn broer alsnog vertrokken, mijn moeder achterna. Ik ben gebleven, ik vond dat ik dat mijn vader niet kon aandoen. Ik ben pas jaren later, toen ik achttien was, van thuis weggegaan. Achteraf gezien dat was ook niet echt een mooie periode: met een vriendje naar het zuiden, veel drank en ook drugs. En op een dag: zwanger. Mijn vriend zag dat echt niet zitten, een kind opvoeden, en dus ben ik alleen terug gekomen…”
Ik begin te begrijpen waar Melanie’s angst voor de puberteit van haar dochter vandaan komt. Ze heeft zelf allesbehalve een leuke jeugd gehad. Geen ouders die getoond hebben hoe dat moet: er zijn voor je kinderen, ze zowel liefde en aandacht als grenzen en structuur geven. Want pubers hebben zowel het één als het ander nodig. Het is erg moeilijk om helemaal alleen uit te vissen hoe dat moet. Naast de twijfel of ze het wel goed doet als moeder, worden ook Melanie’s emotionele moeilijkheden van toen weer aangeraakt. Sara’s leeftijd maakt oude, onverwerkte gevoelens los bij Melanie. Deze emotionele instabiliteit verscherpt Melanie’s onzekerheid als moeder … en zo krijgt de angst nog meer ruimte.
Geef een reactie