Vandaag is het precies een jaar geleden dat mijn vader gestorven is, zegt Laila. Ik kan aan niets anders denken, ik ween al de hele week. Ik kijk alsmaar naar zijn foto. Ik ben zo triest, zo triest. Ik mis hem zo, zo vreselijk erg…
Laila begint zachtjes te huilen. Ze legt haar hoofd op haar armen. Ik leg mijn handen erbij. We zijn samen stil. Na een tijdje verlegt ze haar hoofd, haar wang tegen mijn hand. Ze zucht.
– Vertel me over je vader, vraag ik. Wat voor man was hij, wat voor papa was hij?
– Hij was een hele mooie man, heel groot ook, groter dan ik. Dezelfde neus als ik. Dezelfde handen, lange vingers. En lief. Hij was een hele lieve papa. Nooit streng. Hij bleef rustig als we ruzie hadden, praatte het altijd uit, tot we weer samen konden lachen.
– Wat zou hij zeggen, Laila, moest hij hier zijn, hier bij ons in de kamer, op de lege stoel daar naast je? Wat denk je? Wat zou hij tegen je zeggen nu?
– Nu, hier?
Ik knik.
– Wat ben je groot geworden, lieve kleine meid van mij – dat zou hij zeggen. Lieve kleine meid, dat zei hij altijd. En ik zei papa schat. Papa schat.
Laila weent en lacht nu tegelijk. Verdriet en liefde, je eenzaam voelen en verbonden zijn, het ligt oh zo dicht bij elkaar.
– En hoe zou het voelen, Laila, mocht hij nu, op dit moment, achter je staan? Hoe zou het voelen, je rug tegen zijn brede borst?
Laila zucht heel diep.
– Heerlijk, zegt ze.
– Troostend, zeg ik.
– Ja, zegt Laila.
* Inspiratie voor het werken met ‘Opstellingen in de verbeelding en in individuele therapie’ : Ursula Franke, Als ik mijn ogen sluit, kan ik je zien. Een handboek voor de praktijk – met veel oefeningen en voorbeelden, voor therapeuten en doe-het-zelvers.
9 januari 2015 bij 18:06
Terwijl ik het lees, voel ik hetzelfde: verdriet en liefde.