Salwa jammert. Ze is met vaste stem aan haar verhaal begonnen, maar naarmate ze vordert begint ze te wenen, en slaat het vertellen om in gejammer. Salwa’s levensverhaal is dan ook één grote aaneenschakeling van vreselijke gebeurtenissen.
Salwa heeft haar ouders verloren toen ze zes was. Ze is daarna jarenlang sexueel misbruikt door haar oom. Dan uitgehuwelijkt aan diens zoon. Na drie miskramen en twee doodgeboren kinderen, neemt Salwa’s jongere zus haar plaats in. Salwa zelf wordt verstoten, uit de familie gezet. Als Salwa’s zus enkele jaren later in het derde kraambed sterft, wordt Salwa teruggehaald als huishoudster en verzorgster van de kinderen. “Voor de kinderen zorgen, dat was de beste tijd van mijn leven”, zegt Salwa. “De kleinste was pas enkele dagen oud toen ik hem kreeg, hij was als mijn eigen kleine baby.” Na drie jaar neemt haar man een nieuwe vrouw. Salwa moet een tweede keer het huis uit. Omdat ze weigert de kinderen achter te laten, wordt ze opgesloten en geslagen. “Ik dacht steeds maar weer dat ik het niet zou overleven. Ik kreeg elke dag slaag, met de zweep. Mijn lichaam was één grote wonde. Mijn man leek wel van de duivel bezeten, steeds maar weer sloeg hij mij, elke dag harder en meedogenlozer. Mijn tante is me komen redden, ze heeft me daar weggehaald. Uit schrik voor mijn man en zijn familie ben ik het land uit gevlucht. Ik heb de kinderen moeten achterlaten. Dat is het ergste: dat ik niets voor de kinderen kan doen, dat ze in handen van die bruut en zijn vreselijke familie zijn …”
Tijdens het vertellen heeft Salwa veel geweend en gejammerd, ze heeft me over de pijn in haar hart verteld en de littekens op haar lichaam getoond. Zo veel verdriet, zo veel wanhoop, te veel voor één mens. Ook voor mij is het te veel. Ik heb hoofdpijn, mijn maag ligt in een knoop, ik voel me moe, leeg, niet in staat iets te zeggen dat Salwa’s pijn zou kunnen verzachten. “Heb je foto’s van de kinderen?” vraag ik. “Ja”, zegt ze. “Goed. Breng ze mee volgende keer. Ik wil iets doen voor de kinderen, voor je ongerustheid en angst om hen.”
In de volgende sessie hebben Salwa en ik veel gepraat over de kinderen, en we hebben samen een mooie kader geknutseld voor de foto’s van de kinderen. We hebben ook een gebed geschreven. “Maar niet aan Allah, want die heeft mijn vele gebeden nog nooit verhoord”, zegt Salwa. “Oké”, zeg ik, “Misschien aan je moeder en zus en andere familieleden die van je houden? Misschien kunnen ze helpen van aan de andere kant…”
Aan mijn lieve mama
aan mijn lieve zus
mama van de kinderen Abou, Madiha en Damir
en aan alle familieleden en voorouders
die mij en de kinderen goed gezind zijn
Ik vraag jullie hulp en bescherming
voor mij Salwa Bangou
Ik vraag jullie hulp en bescherming
voor de kinderen Abou, Madiha en Damir
Omring ons met liefde, met wit licht
Help ons te wachten op elkaar
Een gebed is soms het enige wat je kan doen voor iemand die veraf is, in gevaar is, hulp en steun nodig heeft. En het verzacht de pijn van diegene die het uitspreekt.
Geef een reactie