Tijd voor mezelf

19 januari 2012

Sofie is pas gescheiden. Ze woont in een nieuw huis. Maar ze kan er geen vijf minuten alleen zijn. “Het voelt niet lekker, ik kan er niet van genieten, ik kan bijvoorbeeld niet ontspannen op de bank een boek gaan zitten lezen.” Sofie gaat elke avond na haar werk zo snel mogelijk naar haar nieuwe vriend Steven. Bij hem is ze meer op haar gemak. “Ik begrijp er niets van”, zegt ze, “Als er iets is waarop ik me tijdens de scheiding verheugde, waar ik naar uit keek was het dat: tijd hebben voor mezelf, voor een zalig bad, voor een avondje uit met een vriendin, voor een nieuwe hobby, voor een boek in de zetel. En nu ik dat eigenlijk allemaal zou kunnen, doe ik het niet. Het is alsof ik weer getrouwd ben: elke avond samen in de zetel naar televisie kijken.”

Gek is dat, denk ik, het lijkt alsof wat Sofie wil (tijd voor zichzelf) niet overeenkomt met wat ze voelt (alleen zijn is niet prettig). Dit wil ik helder krijgen. Ik schrijf op de flipchart: denken – voelen – doen. En vraag aan Sofie om aan de hand van deze drie woorden haar probleem te herformuleren. “Als je alleen bent, Sofie, wat denk je dan precies, hoe voel je je dan vanbinnen en wat doe je dan vervolgens?” Sofie antwoordt: “Als ik alleen ben, denk ik ‘oei, wat nu’ … en dan voel ik angst, de haren in mijn nek gaan rechtop staan, ik sla in paniek … en wat ik dan doe is weglopen, snel naar iemand toegaan, naar Steven bijvoorbeeld, naar gelijk waar – als ik maar niet meer alleen ben.” “Je voelt je angstig als je alleen bent?”, vraag ik. Sofie kijkt op en zegt verdrietig: “Ja. Het is een gevoel dat ik goed ken, als kind had ik er al last van. Ik durfde niets alleen doen. Ik herinner me ook dat ik altijd schrik had om toestemming voor iets te vragen aan mijn ouders. Want altijd als ik iets wou of een idee had dat anders was dan wat mijn ouders voor goed hielden, kreeg ik de wind van voren. Mijn moeder zei vaak: waarom moet je zo contrarie doen, gewoon is gek genoeg! En later, tijdens mijn puberteit werd dat: als je denkt dat je het beter weet, je doet maar … maar als het niet lukt, moet je bij mij niet komen zeuren!”

Sofie heeft als kind afgeleerd om haar eigen gedachten, ideeën, impulsen te volgen. In haar familie was gewoon doen, doen zoals ieder ander een ‘ongeschreven wet’. Als je je als kind daaraan onttrok, als je eens jezelf wilde volgen in plaats van te denken, te voelen en te doen wat je ouders van je verwachten, was je niet meer zeker van je plaats in het gezin, was je niet meer zeker van de liefde en genegenheid van je ouders. Voor Sofie staat jezelf zijn, voor jezelf denken, zelf iets willen gelijk aan eenzaamheid: er alleen voor staan, de steun van wie om je geeft verliezen. Geen wonder dat het haar niet lukt eens gezellig alleen met zichzelf te zijn in haar nieuwe thuis!

Sofie zal zelf moeten installeren wat vele kinderen geleidelijk en als vanzelf verwerven: zichzelf zijn – zonder angst voor verlies van genegenheid en steun van de mensen rondom ons. We spreken af dat ze tegen de volgende keer bij zichzelf nauwkeurig het bovenstaande schema denken-voelen-doen observeert, en steeds weer op zoek gaat naar een coherente, gezonde, minder van angst doordrongen invulling. Ik vraag haar of ze als oefening vooraf al zo’n nieuw schema kan bedenken? “Ja”, zegt ze, “Als ik elke avond voor ik naar Steven vertrek iets voor mezelf doe, thuis, bijvoorbeeld ‘een koffie met koekje en tijdschrift in de zetel’, en dan bij mezelf kan denken ‘leuk, nog even tijd voor mezelf voor ik naar Steven ga’, dan zal ik me sterker, zelfstandiger, meer fier op mezelf voelen.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

PLANKGAS

Geen rem op je stem

Illustration

Blog van psychotherapeute Ybe Casteleyn

L'arbre qui pousse

Etre parent est un art qui se cultive !

%d bloggers liken dit: